MKA

Minischroeven en botankers

De orthodontist heeft voor het verplaatsen van gebitselementen soms een extra verankering nodig. Het is niet altijd mogelijk hiervoor voldoende verankering in het aanwezige gebit te vinden. Dit probleem kan de kaakchirurg oplossen door een verankeringsmogelijkheid aan te brengen. Er bestaan daartoe twee systemen.
Enkelvoudig klein schroefje (minischroef)
Deze wordt, na een plaatselijke verdoving en na het boren van een klein gaatje in het bot, op de door de orthodontist aangegeven plaats geschroefd. Aangezien het een klein schroefje betreft, kan dit nog wel eens loslaten. Het is echter doorgaans vrij eenvoudig om een nieuw schroefje te herplaatsen. Aan het einde van de behandeling moet het schroefje verwijderd worden, dit gebeurt meestal door de orthodontist.
Het Zygoma-anker
Het zygoma-anker wordt meestal in de bovenkaak gebruikt wanneer er grotere verplaatsingen nodig zijn. Dit is een plaatje, wat met drie schroefjes wordt vastgezet met een buisje wat in de mond uitsteekt. Aan deze buisjes kan orthodontische apparatuur worden bevestigd.
Er wordt een kleine incisie gemaakt voor het plaatsen van het botanker.
Deze plaatjes worden meestal onder plaatselijke verdoving geplaatst, soms onder narcose. Aan het einde van de behandeling moet dit plaatje door de kaakchirurg worden verwijderd.
 Na het wegschuiven van het tandvlees wordt het onderliggende kaaksbeen zichtbaar.
De wonde is gehecht met een oplosbare draad.